vrijdag 7 januari 2011

VLISSINGEN






vlissingen

kopstation
stootblok
en de trein stopt,
keert om
-heeft zich bedacht -

hier aankomen is
betekenisloos arriveren
zonder stad

maar in zo’n overvloed
aan zilte waai en water
dat:

stootblok en
de trein stopt
maar mijn dromen schieten voort
over groengrijze waters
verlangend naar het ergens

voor de rest:
mijn lichaam vol met feiten stopt:
want de sporen naar Vlissingen
leiden naar nergens


SAEFTINGHE

*

zoveel vogels
weerspiegelen hier
even zovele geulen: groeven
van de tijd
in mijn gezicht

-saeftinghe-

maar
niemand kan
beter
het licht
nog vangen

-zo zilverend wit slik-

dan ik.

want ik ben slik
aangespoeld, liggen blijven
dus in ruste

heel gedwee
in een overweldigende traagheid
zoveel marge
van de
zee

ZES GEDICHTEN

vorm

wij zijn allen
slechts fragmenten
van bestaan

brokstukken
van een onvervuld verlangen                                                
waarbinnen levens
kamers zijn
vol met pogingen
behangen

misschien is
cultuur dit:
het kunnen vormgeven
van
wat we nooit
bereiken
konden

dat is

stileren
van
de
wonden





gierzwaluwen

gitzwarte
zwermen sikkels
in een scherp gesneden
avondvlucht

in een zó lichtvoetig kantelen
tussen licht en lucht

zonder horizon
dus vér ziend weten…

huist er alarm
in het oppiepen
bij hun val?

misschien
die laatste ultieme roep
van verledens
die ons ooit ontgingen
of het snerpend tegenschreeuwen
van de teloorgang van de dingen





lied
van de zalm

afgelopen zomer.
lapland.
ik zag de zalmen
de rivier uit springen

dat beeld
samengevouwen
tot gedachte.
en meegenomen
huiswaarts.

nu
het beeld ontvouwd:

soms
in èèn sprong,
aan feit, materie, daad
trachten te ontkomen,
naar blauwe
bovenluchten dromen


zalm.
zo`n hevige seconde
ontsnappen aan
eigengereid gewicht,
zo verzilverd
vol
blikkerend wit licht




liefde

Vlissingen
- op de strekdam
bij het windorgel -

de avond is
een rozerode schuifdeur
in
een kozijn van
licht verwelkend hemelsblauw

zo is
zonsondergang en zee

even weet ik weer:
dit is het samengaan
tegen alle wetten in.

dus
liefde:
vuur en water
ondergaan van zon in rood
in innige omarming,
sissend van de tegenstellingen
maar vol emoties
en soms ademnood.






poëtica

kom laat ik beginnen
met de gewone dingen,
een wildwest-film
op zondagavond:

ja, dichten is rodeo

prairie

de taal een steppe-maannacht
fluisterend
sluipen
door het binnenst
van een woord

de lasso flitst

zo soms steigert
de zin
tot poëzie